De heer Stam vertelt over zijn jeugd in Monnickendam, waarbij de oorlog een belangrijke rol speelt. (hij was 14 jaar oud toen de oorlog uitbrak) Het gaat bv. over de onderduikster in zijn ouderlijk huis, zijn contact met de Joodse familie Witmond en zijn activiteiten bij het verzet, waar hij via zijn vader bij kwam.
Ook vertelt de heer Stam over de Joodse familie Witmond, die in 1942 werd weggevoerd en die hij in Amsterdam in het Jodenviertel nog een paar keer heeft opgezocht.